Meestal zijn rode wonden niet droog maar hebben een vochtig oppervlak. Voorbeelden van rode wonden met weinig of geen wondvocht zijn oppervlakkige
schaafwonden en blaarbodems, skin tears, donorsites van split skin grafts (hoewel die direct na het afnemen fors kunnen bloeden), wonden die al gedeeltelijk bedekt zijn met ingroeiend epitheel, of wonden met een granulerende wondbodem die
uitgedroogd zijn door een verkeerde wondbehandeling.
Bij wonden met een rode granulerende wondbodem die uitgedroogd zijn, probeert men een vochtig wondmilieu te cre�ren. Dat kan door het toepassen van een
hydrogel, een hydrocolloid of een schuimverband. In een vochtig wondmilieu verlopen alle herstelprocessen sneller dan onder een wond die uitgedroogd is. Met name de ingroei van epitheel verloopt sneller in een vochtig
wondklimaat. Vochtige gazen zijn niet zo geschikt in deze fase, omdat ze hechten aan het wondbed en bij verbandwisselingen ook de kwetsbare nieuwe huid meetrekken. Een vochtig gaas over een vetgaas of siliconen sheet zou eventueel wel
kunnen.
Een hydrogel bestaat voor het grootste gedeelte uit water en is dus goed in staat om een droge wond te hydrateren. Bij een hydrogel hoort altijd
een secundair verband om de gel op zijn plaats te houden. Dat kan een zelfklevende folie zijn of een dun hydrocolloid, maar ook een gewoon gaas verband met fixerend windsel kan worden gebruikt, eventueel met een vetgaas tussen de hydrogel en
de gaaslaag om te voorkomen dat alle gel in het gaas wordt geabsorbeerd.
Hydrocolloiden vervloeien mits er voldoende wondvocht is tot een gel, waardoor aan het wondoppervlak een vochtig wondklimaat wordt gecre�erd.
Dit bevordert de wondgenezing.
Een schuimverband kan ook worden gebruikt. De meeste schuimverbanden hebben een toplaag van polyurethaan folie, waardoor wondvocht niet weg kan.
Vanwege deze occlusieve toplaag zal een wond onder een schuimverband niet uitdrogen. Dikke schuimverbanden kunnen ook worden gebruikt als bescherming tegen druk.
Oppervlakkige rode wonden zoals schaafwonden, blaarbodems en donorsites van split skin grafts kunnen in principe ook worden verbonden met occlusieve
materialen zoals een hydrocolloid of een folie. Er zijn studies gedaan waaruit blijkt dat deze wonden dan sneller genezen, aan de andere kant kunnen er ook complicaties optreden zoals wondinfectie, hypergranulatie, en maceratie
van de omgevende huid. In de praktijk wordt er toch vaak voor gekozen om dit soort wonden droog te verbinden, met een verband dat voor langere tijd kan blijven zitten, of met een verband dat makkelijk te verwijderen is door een speciale
onderlaag of tussenlaag die niet verkleeft aan de wond, en dat zuurstof doorlaat. Donorsites van split-skin grafts worden ook vaak verbonden met een alginaat verband. Dit gaat er op de OK op onder steriele omstandigheden en het is de
bedoeling dat het blijft zitten op de donorwond tot aan genezing. Alginaten hebben een bloedstelpend effect, hetgeen voordelig is in deze situatie. Alginaten zijn sterk absorberend, dus ze zuigen zich vast aan het wondoppervlak en hechten
zich vast in een korst van fibrine en bloed. Als de huid genezen is na circa 2 weken is het verband er makkelijk af te halen. Als eerder verwijderen nodig is, bijvoorbeeld in geval van wondinfectie of voor inspectie, dan moet het eerst
langdurig worden ingeweekt.
Een siliconen sheet (laagje van zachte siliconen, geperforeerd, uit zichzelf hechtend aan de wond) in combinatie met een secundair verband is bij
droge rode wonden een goede keuze. Het verband kan langere tijd blijven zitten en dan zonder de wond te beschadigen worden verwijderd. Een siliconen verband is goed bruikbaar bij skin tears en in andere gevallen waarbij de huid heel kwetsbaar
is en makkelijk wordt losgetrokken van de onderlaag, bijvoorbeeld bij kinderen met blaarziekten.
|